Wanneer de school denkt dat jouw kind extra hulp nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de intern begeleider (IB’er) of de leerkracht en met andere deskundigen. Bijvoorbeeld een psycholoog, een jeugdarts of logopedist. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg.
Als ouder mag je altijd bij een MDO zijn. Het is belangrijk dat je meepraat over het plan voor de extra ondersteuning voor jouw kind. Jij kent je eigen kind het allerbeste en kunt vertellen hoe het thuis met jouw kind gaat. Samen praten jullie over de oplossing die het beste bij jouw kind past. Soms wil de school dat bij een MDO ook een zorgverlener van de gemeente aanwezig is. Of een jeugdarts of leerplichtambtenaar (lpa). De school vraagt daar toestemming voor aan jou als ouder. Of deze mensen bij het overleg (nodig) zijn, hangt af van de hulp die nodig is voor jouw kind. Je kunt vragen waarom het nodig is dat deze mensen bij het overleg zijn. Misschien is het goed als je kind zelf ook bij (een deel van) het overleg is. Je mag ook zelf iemand meenemen naar het overleg. Vertel dat van tevoren aan de school.
Soms is extra onderzoek door iemand buiten de school nodig om te bekijken welke extra hulp je kind nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld onderzoek zijn door een psycholoog of logopedist. Ook dat wordt vaak besproken in een multidisicplinair overleg (MDO). Voor extra onderzoek moeten ouders altijd eerst toestemming geven. Ook hierover kun je eerst vragen stellen. Waarom de school het onderzoek nodig vindt bijvoorbeeld. Wie het onderzoek gaat doen, waar en wanneer. Ook als iemand van de school of het samenwerkingsverband het onderzoek doet, krijg jij als ouder als eerste het verslag te lezen. Jij besluit of de school het ook mag lezen. Lees hierover meer bij ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.
Hoe het gaat met de extra hulp, houdt de school bij in het dossier van jouw kind. Minstens één keer per jaar bespreekt de school met jou het ontwikkelingsperspectief dat de school heeft gemaakt voor jouw kind. Er wordt dan ook besproken of de school nog steeds hetzelfde denkt over hoe jouw kind zich zal ontwikkelen op school. En of de hulp die jouw kind krijgt nog steeds op dezelfde manier nodig is. Het ontwikkelingsperspectief kan na zo’n gesprek met jou worden aangepast.
Ga met elkaar in gesprek. Als de pedagogisch medewerker denkt dat er iets mis is, is het belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Zo krijg je zicht op elkaars ervaringen met je kind. Als iemand van buiten de opvang bij het gesprek betrokken wordt, dan is daarvoor altijd de toestemming van ouders nodig. De opvang heeft andere ervaringen met je kind dan jij. Zo kunnen er verschillende visies op de ontwikkeling van je kind bestaan en samen kun je zoeken naar een passende oplossing of ondersteuning.
Ga met elkaar in gesprek. Soms kijkt een intern begeleider of zorgcoördinator van de school ook mee naar de situatie. Het kan ook zijn dat iemand anders dat doet.
We proberen uiteraard op zoveel mogelijk vragen antwoord te geven. Staat de vraag waar jij als ouder van een schoolgaand kind mee zit er toch nog niet bij? Stel deze dan hieronder aan ons.